Jan van Goyen (1596-1656) heeft vele reizen gemaakt, met schetsboek in de hand, om het Nederlandse landschap te schetsen, om er later, thuis, schilderijen van te maken. In zijn jonge jaren was Leiden zijn thuis, en daar heeft hij dus ook rondgezworven. Vooral het polderlandschap ten noorden van de stad was hem lief.
Zijn werken waren topografisch redelijk betrouwbaar, waardoor we het spel van molens identificeren goed op zijn werk kunnen toepassen. Het schilderij uit 1649 toont Leiden vanuit het noorden. Het lijkt erop dat de standplaats van de schilder bij een uitloper van het toenmalige Kagermeer is. Er waren twee verbindingen tussen Leiden en het meer. De Mare in het westen (nu ongeveer de loop van de Haarlemmertrekvaart), en de Zijl in het oosten. Uit de oriëntatie van de 3 grootste kerken – rechts de Pieterskerk, links de Hooglandse Kerk, daartussen de koepel van de Marekerk – is af te leiden dat het hier om de Mare gaat. Aan de Mare stonden verschillende bovenkruiers. De meeste waren volmolens. (De molendatabase kent ze niet, maar ze komen voor op een landkaart van J.J. Dou uit 1647). Ook stond er een ietsje oostelijk van de Mare een stadsvuilwatermolen (molendatabase: 2600). Gezien de geïsoleerde ligging is waarschijnlijk deze molen afgebeeld. De volmolens liggen dan rechts buiten het beeld op de westoever van de Mare.
Het schilderij zelf kent een roerige historie. Het werd in de tweede wereldoorlog geconfisqueerd door de kunstdieven van Hitler en tentoongesteld in het Führermuseum in Linz, Oostenrijk. Na de oorlog werd het teruggegeven aan de familie van de – joodse – eigenaars.
Het schilderij uit 1651 toont Leiden vanaf de andere verbinding met het Kagermeer, de Zijl dus. De onderlinge positie van de drie kerken toont ons dat. Op de linkeroever staat dan de Boterhuismolen, een wipmolen, en rechts de Broekhuismolen, een bovenkruier. Van beide molens bestaan nu de opvolgers nog op dezelfde plek. Op de achtergrond zien we ook nog de molens op de stadswal van Leiden, en rechts van de zeilboot waarschijnlijk weer de stadsvuilwatermolen die ook op het schilderij van 1649 figureert.
Van Goyen heeft zich ook nog omgedraaid en de andere kant op gekeken. Daar zag hij het zuidelijk deel van het Haarlemmermeer – toentertijd het Leytse Meer – waar verschillende eilandjes in lagen: Abbenes, Vennip, Beynsdorp. Het eiland Beynsdorp had economische waarde, daar stond dus een molentje op.