Wie nog een beetje weet van de geschiedenisles op school kent deze plaatsnamen vast wel: Waterloo, Heiligerlee, de Mokerhei, Quatre Bras. Inderdaad, allemaal veldslagen op het grondgebied van Nederland en België. Maar wist u ook dat daar steevast molens bij betrokken waren?
Dat zit zo: een veldslag werd in vroeger tijden niet zomaar op een willekeurige plek uitgevochten. Er ging een zorgvuldige planning aan vooraf. Immers, de veldheer moest zijn leger netjes in het gelid kunnen opstellen, in lijn of in carré bij voorbeeld en hij moest zelf een goed overzicht over het slagveld kunnen hebben om zijn manschappen op het juiste moment in de juiste richting te kunnen sturen. Het ideale slagveld moest dus open zijn, zonder obstakels en licht glooiend. De ideale molenbiotoop dus, eigenlijk. Hieronder zien we het open veld tussen Winschoten, links, en Heiligerlee, rechts, waar het leger van de Prins van Oranje voor het eerst een veldslag voerde tegen de Spanjaarden. De 80 jarige oorlog was begonnen. Aan de Winschotense kant zijn drie molens getuige, twee graan- en een mosterdmolen die westelijk van het dorp stonden.
De Winschotense molens stonden net buiten de frontlinie en hebben het dus overleefd. Maar vaak stonden de molens midden in het strijdgewoel. Niet zelden hadden ze ook een functie, als uitkijkpost, schuilplaats, en ze werden dus ook regelmatig aan flarden geschoten: oorlogsslachtoffers.
We zien hier twee versies van de slag bij Waterloo, pas jaren naderhand geschilderd. Een schilder was geen oorlogscorrespondent, dus het zijn grotendeels fantasiestukken, bedoeld om de helden te eren. Maar goed, er figureren dus telkens weer molens op.
Een nogal bijzondere veldslag vond plaats in 1600 op de Vughterheide buiten de poort van Den Bosch. Volg de link naar de Slag van Lekkerbeetje
Niet alleen de molens in het veld hadden te lijden van menselijk oorlogszucht. Ook rond de steden was het bal. De molens stonden vaak net buiten de stadsmuur, want de klandizie was dichtbij en er was wind. Maar ja, bij ieder beleg van een stad – en dat kwam nogal eens voor – werden de molens als schans gebruikt, of ze werden als wraakoefening gesloopt door de agressor, als hij de stad niet kon veroveren.
Om die schade te voorkomen verplaatsten veel steden rond de 16e eeuw hun molens naar de stadswallen, aan de veilige kant van de stadsgracht. Nou ja, veilig? In het schootsveld van de belegeraars, dat dan weer wel.
Dus ook bij een stad stond de molen niet veilig. Bij een dorpje dan? Daar werd dan wellicht de molen gespaard, maar de meelvoorraad kon dan geplunderd worden door het passerend leger, zoals te zien in dit werk van de Vlaming Adriaen van Stalbemt, die verslag deed van het Spaanse leger ten tijde van de Slag bij Nieuwpoort, tussen Spanje en het leger van prins Maurits.
Rechtsonder op het schilderij zien we de dorpelingen die gemolesteerd worden, en links wordt de meelvoorraad uit de molen geplunderd.
Nee, het leven van een molen kon tamelijk turbulent verlopen!