Claude Monet is een mooi voorbeeld van buitenlandse bewondering voor het Nederlandse molenlandschap. Hij was absoluut vernieuwend in zijn thuisland Frankrijk, waar de schilderkunst in zijn jeugd nog beheerst werd door heroïsche veldslagen en mythologische drama’s. Maar Monet koos ervoor om het echte leven te gaan schilderen.
Toevallig was ook de verftube zojuist uitgevonden, en dat kwam uitermate goed van pas bij zijn plannen. Een kunstschilder hoefde plots niet meer uren achtereen pigmenten te malen en met lijnolie te mengen. Hij was verlost van de stank van oplosmiddelen die altijd om hem heen in zijn atelier hing. Hij kon erop uit, de vrije natuur in, buiten in het zonnetje zitten en het landschap om hem heen direct op zijn doek vangen. Monet was een van de eersten die dat ging doen.
Er waren wel consequenties: Je kon natuurlijk niet met een metersgroot doek het veld in, dus de schilderijen waren klein van stuk. Bovendien had je maar weinig tijd; met het reizen naar de favoriete plek bleef er maar hooguit een paar uur over om een doek te maken. Monet’s collega’s noemden zijn werk dan ook meer impressies dan “echte” schilderijen: Het impressionisme was geboren.
Monet had veel bewondering voor het werk van Johan Jongkind, een Nederlandse schilder die woonde in Parijs. Jongkind ging ieder jaar wel een keer naar Nederland om te schetsen, om ze vervolgens uit te werken in zijn Parijse atelier. En zo toog ook Monet naar Holland. Eerst naar de Zaanstreek. Hij was er diep onder de indruk, zo schreef hij zijn vrienden: “Ik zou hier wel een mensenleven kunnen schilderen”. Hij heeft er 25 werken gemaakt, toen moest hij weer naar huis.
Bij een volgend bezoek aan Holland kwam Monet tussen de bollenvelden van Rijnsburg terecht, waar hij meerdere schilderijen heeft gemaakt, waaronder deze twee. Op de eerste staat molen de Vlinder, die omstreeks 1935 gesloopt is. Op de tweede figureert de nog steeds bestaande Hoop Doet Leven. Die staat hier op zijn oude plek, in Rijnsburg, aan het Oegstgeesterkanaal, waar hij de Kamphuizerpolder bemaalde. In 1999 is de molen verplaatst naar Voorhout. Op de achtergrond is ook weer korenmolen ‘de Vlinder’ zichtbaar.
De taferelen ademen een typisch impressionistische sfeer. De nadruk ligt op de oranje en gele tinten van de bollenvelden, kleuren die je ook in de lucht weerspiegeld ziet. De molens zijn belangrijk voor het schilderij, want zij leveren een noodzakelijk contrast met de zoete bloemenkleurtjes, en zorgen met hun verticale oriëntatie voor de harmonie in het lijnenspel.