het schilderen van landschappen is een vrij recente bezigheid voor engelse kunstenaars. Richard Wilson (1713-1782) wordt wel gezien als de pionier van het genre, maar hij toont ons nog geen molens. Die komen we pas tegen het eind van de 18e eeuw op Engelse schilderijen tegen. De Britse schilders laten zich inspireren door de kunst op het continent, met name de Hollandse 17e eeuw. John Crome en John Sel Cotman beginnen hun carriere met het kopiëren van het molenschilderij van Rembrandt. En ook de beroemde John Constable kopiëert schilderijen van Jacob van Ruisdaal. Het Londense Dulwich Gallery museum heeft van één van die schilderijen zowel het origineel als het kopie in bezit. Heel leuk om te vergelijken.
En in de 19e eeuw barst het los met de Britse molenkunst. Overal worden landschapjes geschilderd waarop molens figureren. Maar de Engelsen doen het opvallend veel anders dan de Hollanders. Onze molens zien er op schilderijen doorgaans keurig onderhouden uit. Niet bij de Britten. Hier worden juist alle tekenen van verval uitvergroot. De Engelsen houden van drama!
De Engelsen zijn ook regelmatige bezoekers van het Nederlandse landschap. Soms wordt er dan in een Hollandse 19e eeuwse stijl geschilderd (Cooke) maar vaker passen ze toch hun eigen visie op schilderkunst toe zodat plots ook het Nederlandse landschap geschilderd door een Engelsman er heel engels uit gaat zien. Het werk van Stanfield is daar een wel extreem voorbeeld van.
Ook voor de molinologen onder ons is de Britse molenkunst interessant. De constructie van Engelse molens is vaak heel anders dan de Nederlandse praktijk. Als wij Nederlanders een molen met de wieken naar de wind willen richten, dan moeten wij zelf kruien, zwaar werk. De Britten laten de wind het kruiwerk doen, door middel van een klein wiekenkruisje haaks op de grote wieken. Ze drinken er dan zelf een kopje thee bij, met een wolkje melk.
En ook op andere constructiedetails zit er bij de Britse molens nogal wat variatie in. Wat dacht u bij voorbeeld van een kruiwiel buiten de kap:
Of een standerdmolen, maar dan op een wanstaltig verhoogde voet:
En waarom 4 wieken? 5 kan toch ook