Dorpsgezichten

De mens is een verzamelaar. Er zijn er die het met postzegels doen, met bankbiljetten of met molenschilderijen. Om maar wat te noemen. In de 18e eeuw was het uitermate populair om prenten van stads- en dorpsgezichten te verzamelen.  Zowat alle dorpen en stadjes van het land zijn indertijd wel eens op die manier vastgelegd. De prentenmakers pasten verschillende druktechnieken toe, zoals lithografiën, gravures en etsen.

Gezicht op het dorp Sloterdijk buijten Amsterdam, met molen ‘de Olieberg’; Abraham Rademaker, ca 1730 (Stadsarchief Amsterdam)
Kasteel Bentheim, ca 1720, Abraham Rademaker (privé collectie)
De Zijlpoort bij Haarlem, met de Zijlmolen; Abraham Rademaker, ca 1730 (Rijksprentenkabinet)

Het spits van de verzamelrage werd afgebeten door Abraham Rademaker (1677-1735), een buitengewoon productieve prentenmaker in het begin van de 18e eeuw. Veelal baseerde hij zijn gravures op oudere tekeningen van stadsgezichten, stadspoorten, en landhuizen. Veel van het originele tekenwerk is verloren gegaan, maar de prenten werden in grotere oplages afgedrukt, zodat er veel van zijn werk nu nog beschikbaar is. Het Rijksmuseum, bij voorbeeld, bezit nog zo’n 400 prenten van zijn hand, maar hij heeft er werkelijk duizenden verschillende gemaakt.

Het dorp Ameiden, ca 1730, Abraham Rademaker (Rijksprentenkabinet)

In navolging van Rademaker – toen bekend werd hoeveel succes hij ermee oogstte – kwam later in de 18e eeuw een hele generatie van navolgers in actie. Cornelis Pronk, Jan de Beyer, Paulus van Liender, Bartolomeus Barbiers, om er maar een paar te noemen.

Purmerend, De Hoornse Poort met molen ‘de Noord’, 1727 Cornelis Pronk (Noordhollands Archief)

Gaandeweg verschoof het accent bij de keuze van hun onderwerpen. Waren het in eerste instantie steden en landgoederen – daar immers woonden de kapitaalkrachtigen die zich zo’n dure hobby konden permitteren, – naderhand waren ook de dorpen in het land aan de beurt. Het patroon was nu altijd ongeveer gelijk: een kerkje omzoomd met huisjes, soms een boerderij of een windmolen, en een stukje van het omgevende land. Soms waren het ambitieuze projecten, zoals de ‘Nederlandsche Stad- en Dorpbeschrijver’ samengesteld door L. van Ollefen en R. Bakker. In dit geval iets té ambitieus, want verder dan Zuid Holland en een deel van Noord Holland kwam het niet. Dat waren dan toch nog 204 gravures, die als dikke pil in 1793 gezamenlijk werden uitgegeven. En aan ieder dorpje was ook nog een gedicht gewijd.

Het dorp Westzaan, ca 1800, Anna Brouwer, in Bakker & van Ollefen: de Dorpsbeschrijver (Bibliotheek RU Leiden)

Het dorp Stolkwijk, ca 1800, Anna Brouwer, in Bakker & van Ollefen: de Dorpsbeschrijver (Bibliotheek RU Leiden)

En zo waren er vele initiatieven. Tekenaar Jan Bulthuis en graveur Karel Bensdorp pakten heel Friesland aan, …

’t Dorp Oostermeer, 1790, Jan Bulthuis / Karel Bensdorp

’t Dorp Goutum, 1790, Jan Bulthuis / Karel Bensdorp