Aan deze ge-etste tekening is wel het een en ander op te merken. Eerst maar eens over de praktijk van het etsenmaken. Vóór de uitvinding van het fotokopieerapparaat werden populaire tekeningen en schilderijen gekopieerd door er een ets of een gravure van te maken. Die kon dan meerdere keren worden afgedrukt en verkocht aan de liefhebber. Het was daarbij gebruikelijk om de naam van maker van het origineel linksonder van het werk te plaatsen, en de maker van het kopie rechts.
Rechts staan in dit geval alleen de initialen van de etser, in de vorm van een logo. Waarschijnlijk “WB”. Toegevoegd eraan de tekst “Leyden 1765”. Links staat “Rembrandt”.
Een geëtste kopie van een originele Rembrandt dus. We gaan op zoek naar het origineel. Bibliotheken vol zijn er geschreven over de werken van hem. In verschillende edities gewijd specifiek aan de landschappen van Rembrandt – bij voorbeeld die van Frits Lugt uit 1915, of Boudewijn Bakker et al uit 1998 – komt de tekening niet voor, evenmin als de kopie ets. Maar we gaan verder zoeken, dus hou deze webpagina in de gaten.
Hebben we hier te maken met een onbekende Rembrandt? De gedachte is verleidelijk. Te meer als we naar de voorstelling zelf kijken. Met een beetje goede wil kunnen we hier een jeugdtafereel in herkennen. Immers, Rembrandt was de zoon van een molenaar, wiens molen op het bolwerk bij de Witte Poort te Leiden stond. Geschiedschrijving vermeldt dat de molen oorspronkelijk buiten de stadspoort stond, aan de overkant van de Rijn, die aldaar Galgewater heet. Als gevolg van het Leidse beleg van 1574 werd de molen schielijk naar binnen de Witte Poort verhuisd. Ook als gevolg van het Leidse beleg werden er zogenaamde verdedigingsbolwerken om de stad aangelegd, bedoeld om de stad beter te kunnen beschermen. Rembrandt’s vader kreeg vervolgens toestemming om op het nieuwe bolwerk nog een nieuwe molen bij te plaatsen. En zo stonden er twee molens bij de Witte Poort: de Rijn en de Romeijn.
En wat toont de tekening? Twee molens op een bolwerk, dat waarschijnlijk nog in aanleg is, gezien het wat vormeloze land. Dan een ophaalbrug over de stadssingel. Rechts het Galgewater, met aan de overkant in de verte molen nummer drie, het oudje dat er inmiddels – sinds 1574 – al niet meer stond, maar door de tekenaar in herinnering werd gebracht. Alle drie de molens dus waar ouders en grootouders van Rijn mee van doen hadden. Oké, het is een theorie maar wel één die het waard is om verder te onderzoeken. En dat gaan we doen!
De stadslandmeter van Leiden, Jan Pieter Dou, produceerde een stadskaart in 1615, de tijd van Rembrandt’s jeugd. Op dit detail zien we het net aangelegde bolwerk bij de Witte Poort als een driehoek in de singel uitsteken. Helaas wordt de bebouwing niet erg consequent weergegeven. Alleen de Stadsherberg buiten de poort staat erop. Geen molens. De drie stippen zijn erin gezet om aan te geven waar volgens de Rembrandt tekening de molens zouden moeten staan.
Dertig jaar later zag het beeld er wel weer wat anders uit, zoals te zien op de stadskaart van Johan Blaeu. De nieuwe vestingwerken zijn gereed. Eén van de twee molens is nu naar de walmuur binnen de poort verplaatst, (bij het nummertje 108 op het kaartfragment,) en staat aan wat tegenwoordig het Rembrandtpark heet. (Er is historisch bewijs voor het verplaatsen van één van de twee molens.) De ander is op het bolwerk gebleven. Buiten de singel is inmiddels een buurtschapje verrezen, Voorstadt geheten.
Ter oriëntatie voor de Leidenaars onder ons: er staat nog een derde molen op het kaartdetail hierboven, bovenin, aan de andere kant van het Galgewater. Dat is een voorganger van de huidige molen De Put, die daar sinds 1987 staat als replica van het hier getoonde origineel.
De molen op het bolwerk van de Witte Poort, de Rijn dus, werd later vervangen door een enorme stellingmolen, de Lely, van hetzelfde type als molen de Valk, die ook nu nog in Leiden staat te draaien. Kunstenaar Jan van der Heijden maakte er rond 1800 nog een mooie aquarel van, die hij helaas niet meer mocht afronden met wieken en een kleurtje voor de kap. Hij overleed eind 18e eeuw. De molen haalde het tot eind 19e eeuw.